Qumran grot 1
QUESTION: Wat gebeurde er met de Dode Zee-rollen uit Qumran Grot 1?ANSWER:Aanvankelijk werden drie rollen uit Qumran Grot 1 (de Oorlogsrol, de rol met Psalmen van Dankzegging en de tweede, onvolledige Jesaja-rol) aangekocht door Faidi Salahi, een antiekhandelaar uit Betlehem. Salahi nam contact op met een Arabische tussenpersoon in Jeruzalem en regelde zo dat een fragment van de rol aan Professor Eleazar Sukenik van de Hebreeuwse Universiteit werd getoond.
Sukenik was een Joodse archeoloog en de eerste Schriftgeleerde die een gedeelte van deze nieuwe ontdekking, de Dode Zee-rollen, te zien kreeg. Het is opmerkelijk dat deze 'bezichtiging' plaatsvond bij een prikkeldraadgrens tussen de Joodse en Arabische sectoren van de oude stad Jeruzalem, juist voordat de Britten hun territorium in Palestina verlieten. Tijdens deze clandestiene ontmoeting met de Arabische tussenpersoon kon Sukenik slechts een glimp opvangen van de rollen, maar hij zag meteen hoe belangrijk deze vondst was.
Op 29 november 1947, de nacht voor de officiële resolutie van de Verenigde Naties, trotseerde Sukenik alle mogelijke gevaren; hij reisde als enige Joodse passagier in een Arabische bus naar Betlehem in de hoop om daar de drie rollen te kunnen zien die Salahi nu had toevertrouwd aan een antiekhandelaar, Ohan genaamd. In een waanzinnige storm van toenemende emoties en etnisch wantrouwen, ontmoetten Sukenik en Ohan elkaar in een stille achterkamer. Hoewel ze geen formele overeenkomst hadden, liet Ohan Sukenik de rollen meenemen naar de Hebreeuwse Universiteit om ze nader te onderzoeken. Die nacht keerde Sukenik terug naar Jeruzalem met de drie rollen die een belangrijke ontdekking in de geschiedenis van Israël zouden blijken te zijn. Het is opmerkelijk dat Sukenik de laatste Jood was die deze route zou afleggen in de nacht voordat Israël na bijna 1900 jaar als staat herboren zou worden.
De andere vier rollen uit Qumran Grot 1 (de volledige
"grote Jesaja-rol", het commentaar op het boek Habakuk, de "Gemeenschapsregel" en het Genesis-apocrief) gingen op een heel andere reis. Op de marktplaats van Betlehem gingen de Bedoeïense ontdekkers naar Khalil Iskander Shahin, die plaatselijk bekend stond als "Kando". Kando was een schoenmaker, maar hij handelde af en toe ook in antiek. Kando kocht de vier rollen voor ongeveer twintig dollar en de belofte om een derde van een eventuele toekomstige opbrengst met de jongens te delen. Kando had geen idee wat de teksten waard waren, maar hij dacht dat hij er op de antiekmarkt wel wat mee zou kunnen verdienen.
Kando, een Syrische Christen, nam de vier rollen mee naar het St. Marcus-klooster in Jeruzalem, waar hij ze liet zien aan Mar Samuel, de aartsbisschop van de Syrische Christelijke Kerk. Na een tijdje te hebben onderhandeld kocht Mar Samuel de rollen voor ongeveer 97 dollar van Kando. Hij verwachtte dat hij ze namens de kerk weer zou kunnen doorverkopen. Samuel had contact met enkele sceptische kopers. Ze hadden geen idee wat de waarde van de rollen was. Sommigen meenden dat het om vervalsingen ging.
Na een aantal pogingen die op niets uitliepen, had Mar Samuel een ontmoeting met de
American School of Oriental Research (de Amerikaanse school voor Oosters onderzoek), die een kantoor in Jeruzalem had. John C. Trever, een professor van
Drake University, was op die dag in Jeruzalem op bezoek. Hij wist Samuel zover te krijgen dat hij voorzichtig foto's mocht maken van de volledige grote Jesaja-rol, het commentaar op Habakuk en de "Gemeenschapsregel". Trever stuurde enkele van die foto's naar zijn collega's in de Verenigde Staten.
Op 15 maart 1948 ontving Trever het volgende bericht van William F. Albright, de beroemde archeoloog:
"Mijn hartelijkste gelukwensen met de belangrijkste ontdekking van een manuscript in onze moderne tijd; ik zou een datum rond 100 voor Christus schatten. Wat een ongelooflijke vondst! En er kan gelukkig geen enkele twijfel bestaan over de echtheid van het manuscript."
© 2005 AllAboutGOD.com
Zie onze copyrightvoorwaarden